Zo krijg je een absoluut gehoor

Mozart was pas zeven jaar oud toen een Duits weekblad een verhaal over hem publiceerde. De kleine Wolfgang beschikte over een bijzondere eigenschap: bij het horen van een toon op de pianoforte kon hij meteen vertellen welke noot het was. En bij elk ander instrument, zoals een viool of een fluit, lukte hem dit ook. Sterker nog: hij kon de precieze noot van de deurbel en de klok benoemen, ja van elk willekeurig geluid. Een wonder was het.

Mozart had een absoluut gehoor, net als Beethoven en Händel. Een zeldzame kwaliteit, die gemiddeld slechts één op de 10.000 duizend mensen bezit, al komt het vaker voor bij specifieke groepen, zoals conservatoriumstudenten of mensen die een toontaal spreken, bijvoorbeeld het Mandarijn of Vietnamees. Zoals je van een kleur meteen weet of het rood of groen of blauw is, zo kunnen mensen met een perfect muzikaal gehoor je zonder erover na te denken vertellen of ze een A, een B of een Cis horen. Zo was er ooit een violist die wist dat zijn tinnitus een hoge F was; en een hoogleraar musicologie die het hoorde donderen in G.

Dacht men vroeger dat het een kwestie was van erfelijkheid, tegenwoordig opperen wetenschappers dat een perfect muzikaal gehoor waarschijnlijk het resultaat is van intensieve muzikale training op zeer jonge leeftijd. Mozart begon al op zijn derde jaar met muziekles, net als dat andere genie, Glen Gould, van wie verteld wordt dat hij eerder het notenschrift beheerste dan het alfabet. Maar je kunt het niet omkeren: niet iedereen die vroeg is begonnen met muziekles ontwikkelt ook een absoluut gehoor.

De Britse hoogleraar psychologie Diana Deutsch, zelf gezegend met een absoluut gehoor, ontdekte dat er - evenals voor taal - een kritische periode is voor het ontwikkelen van deze eigenschap. Tot ongeveer het achtste jaar gaat dit spelenderwijs, hand in hand met muziekonderwijs. Een absoluut gehoor trainen op volwassen leeftijd daarentegen kost enorm veel moeite: oefenen, oefenen en nog eens oefenen. En dan nóg moet je maar afwachten of het lukt.

Maar doe geen moeite. Zo’n perfect muzikaal gehoor heeft de schijn van virtuositeit, maar is eerder een handicap dan een zegen. Pianisten met een absoluut gehoor raken bijvoorbeeld in de war als ze een melodie in een andere toonsoort horen of als hun instrument iets hoger of lager is gestemd dan ze gewend zijn. Bovendien hoef je geen absoluut gehoor te hebben om een goede musicus te zijn. Mozart mocht het dan hebben, Wagner niet, evenmin als Schumann en vele andere meesterpianisten.

Dit is de tweede aflevering van een serie artikelen over pianospelen en psychologie. Het is gepubliceerd in het winternummer van Pianist Magazine, 2019.