Confirmation bias: waarom we altijd gelijk hebben

Een vriendin heeft onlangs besloten geen vlees en vis meer te eten. ‘Geen dode dieren meer’, zo vat ze haar dieet samen. Steeds als het onderwerp ter sprake komt, heeft ze nieuwe argumenten voor de verandering van haar eetpatroon, variërend van de aard van de menselijke spijsvertering tot en met bloederige details over de tonijnvisserij. Sinds kort kent ze ook een lijst met beroemde vegetariërs. ‘Wist je dat Michel Montaigne vegetariër was? En Pythagoras?’ Mijn vriendin is zo enthousiast over de nieuwe levenswijze dat ze alleen informatie zoekt die haar opvatting ondersteunt.

 

De menselijke neiging om informatie te zoeken of te filteren die onze opvattingen en vermoedens bevestigt, is wijdverbreid, en staat in de psychologie bekend als de confirmation bias. Dit bevestigingsvooroordeel is zo’n ingeburgerde selectieve manier van redeneren, dat je je niet realiseert dat het tot denkfouten kan leiden. En dat is ook niet zo vreemd. Wie vermoedt dat de buurman zijn kinderen slaat, is eerder geneigd om in de buurt te vragen of anderen dit ook gezien hebben dan op zoek te gaan naar bewijs voor het tegendeel.

 

De confirmation bias komt in allerlei gedaantes voor. Alledaags voorkeursgedrag is de meest concrete vorm. De meeste mensen luisteren het liefst naar politici die opvattingen vertolken waarmee ze het eens zijn en kijken graag naar televisieprogramma’s die hun mening bevestigen. We staan er niet bij stil, maar wie zich concentreert op zijn eigen gelijk, kan essentiële informatie missen en een vertekend beeld van de werkelijkheid krijgen.

 

Psychologen hebben op verschillende manieren aangetoond dat mensen niet proberen hun hypothese te weerleggen, maar naar bevestiging zoeken. In een experiment moesten sommige proefpersonen iemand interviewen om te weten te komen of hij extravert was. Andere proefpersonen moesten dezelfde man interviewen om te kijken of hij introvert was. Beide groepen proefpersonen hadden de neiging de persoon vragen te stellen die aansloten bij de opdracht. Zo vroegen de proefpersonen die de opdracht hadden om uit te zoeken of de man extravert was: ‘Ga je graag naar feestjes?’, terwijl de proefpersonen met de opdracht om uit te zoeken of de man introvert was de vraag stelden: ‘Heb je een hekel aan luidruchtige feestjes?’

 

Wetenschappers zijn beducht voor de confirmation bias. Zij leren hun hypotheses te ontkrachten, maar ook zij bezwijken soms voor de verleiding om bewijzen te zoeken die precies in hun theorie passen. Sommige onderzoekers gaan zelfs zover dat ze hun data manipuleren, zoals de Tilburgse psycholoog Diederik Stapel of de Zuid-Koreaanse stamcelonderzoeker Hwang Woo-suk. De vader van de evolutietheorie, Charles Darwin, wapende zich tegen de verleidelijkheid van het bevestigingsvooroordeel door elke waarneming, elk feit en elke gedachte die zijn algemene resultaten tegensprak te noteren.

 

De confirmation bias ligt op de loer bij diepgewortelde overtuigingen, maar ook bij oppervlakkige vermoedens. Hij is moeilijk te omzeilen. Het helpt om te zoeken naar informatie die je vermoedens tegenspreken. Stel jezelf kritische vragen zoals: ‘Is er iets wat mijn vermoeden ontkracht?’ ‘Zijn er bewijzen van het tegendeel?’ Of, voor mijn enthousiaste vriendin: ‘Was Hitler niet ook vegetariër?’

 

Dit is de derde aflevering van een 26-delige serie over denkfouten en gepubliceerd in de Volkskrant van 12 september 2012.