Succes ligt niet alleen aan jezelf
We geloven maar al te vaak dat iemands succes het resultaat is van talent, persoonlijkheid en individuele verdiensten, schrijft de Canadese wetenschapsjournalist Malcolm Gladwell in Uitblinkers, Waarom sommige mensen succes hebben en andere niet. Dat vindt hij onzin. Als The Beatles niet zo vaak in Hamburg hadden opgetreden, waren ze nooit doorgebroken. En als Bill Gates vijf jaar later was geboren, hadden we misschien nooit van hem gehoord. Mensen profiteren van verborgen voordelen, van bijzondere kansen en culturele erfenissen. In plaats van te vragen naar de persoonlijkheid van succesvolle mensen, is het volgens hem interessanter om te vragen waar ze vandaan komen.
Gladwell begint zijn bestseller - het stond vanaf de lancering acht weken nummer 1 op de bestsellerlijst van The New York Times - met het onwaarschijnlijk klinkende verhaal dat 40 procent van de beste Canadese hockeyspelers geboren is in de eerste maanden van het jaar. Dat is geen astrologie, schrijft hij, maar het resultaat van de methode waarop jonge spelers worden gekozen. De sluitingsdatum voor de verkiezingen van hockey is 1 januari. ‘Het is dus mogelijk dat een jongen die op 2 januari tien wordt naast iemand speelt die pas in december tien wordt; en op die leeftijd, vóór de puberteit, betekent een leeftijdsverschil van twaalf maanden een enorm verschil in fysieke rijpheid.’
En zo gebeurt wat de socioloog Robert Merton het ‘Mattheuseffect ‘ noemt, naar de versregel in het Nieuwe Testament in het evangelie volgens Mattheus: ‘Want wie heeft zal nog meer krijgen, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.’ Succes is het gevolg van accumulated advantage - opgestapeld voordeel. De rijken zullen rijker worden en de armen armer. De later succesvolle hockeyspeler die in januari is geboren, begint met een voordeel, en dat voordeel wordt steeds groter.
Zoals Gladwell de geboortemaand van hockeyspelers opvoert als verklaring voor hun uiteindelijk succes, zo hanteert hij voor andere uitblinkers de tienduizend-urenregel. Uitblinkers werken niet zomaar harder dan de doorsnee mens, nee ze werken véél harder. Wie drie uur per dag of twintig uur per week gedurende tien jaar oefent, heeft gegarandeerd succes , of je nou concertpianist, computerfreak of zelfs beroepsmisdadiger bent.
Of muzikant, want The Beatles, beweert Gladwell, hebben hun succes te danken aan het feit dat ze tussen 1960 en eind 1962 ruim 1200 keer optraden in Hamburg. Zonder Hamburg, waar ze enorm veel ervaring opdeden, was hun doorbraak in 1964 er waarschijnlijk niet geweest. En wat Hamburg voor The Beatles was, was de particuliere school Lakeside voor Bill Gates, waar hij vijf jaar lang bijna onafgebroken kon programmeren in de computerclub. Ook zijn geboortejaar, 1955, was zijn Hamburg. Bill Gates was in 1975, het belangrijkste jaar in de geschiedenis van de pc-revolutie, twintig jaar oud. Jong genoeg om de revolutie te zien aankomen, maar niet te oud om die te hebben gemist.
Malcolm Gladwell analyseerde in zijn eerdere boeken The Tipping Point (2000) en Blink (2005), maatschappelijke en sociale verschijnselen vanuit krachtige voorbeelden. Ook in Uitblinkers hanteert hij deze beproefde methode. Maar de voorbeelden in Uitblinkers moeten het afleggen tegen de overtuigender verhalen uit The Tipping Point en Blink. Waar de lezer van The Tipping Point begrijpt waarom het dragen van Hush Puppy- schoenen opeens populair werd, en de lezer van Blink door het individuele reddingsverhaal van een brandweerman inziet dat intuïtie gestolde kennis en ervaring is, krijgt de lezer van Uitblinkers het gevoel dat een individueel succesverhaal te gemakkelijk wordt toegeschreven aan semi-objectieve criteria, zoals geboortedata en oefenuren.
Malcolm Gladwell heeft de inspiratie voor Uitblinkers ontleend aan vragen over zijn eigen succes. Waarom hij wel en anderen niet? Hij maakt aannemelijk dat niet alleen zijn individuele talent hem tot een succesvolle auteur heeft gemaakt. In de epiloog van het boek vertelt hij de geschiedenis van zijn Jamaicaanse familie. Dank zij zijn grootmoeder Daisy, aan wie het boek is opgedragen, kon zijn moeder studeren. Zijn moeder gaf die kansen weer door aan haar zoon. Van haar leerde hij schrijven. En zo is Gladwells eigen geschiedenis exemplarisch geworden voor het succes van uitblinkers. Dat is niet exceptioneel of mysterieus, schrijft hij. De uitblinker is geen uitzondering. Wie op het juiste moment in de juiste familie is geboren en bovendien ontzettend hard werkt, krijgt succes .