'O, wat zie je er geweldig uit in die groene jurk'

Waarom vinden we de ene leugen aanvaardbaar en de andere niet?

Jaren geleden sprak een piekfijn geklede vrouw me beleefd op straat aan. Of ik haar een paar euro voor de parkeerautomaat kon lenen, ze was er net achter gekomen dat ze geen geld bij zich had. Ik gaf de vrouw twee euro en vertrouwde haar, totdat ze me een paar weken later opnieuw aanklampte: ze was haar portemonnee vergeten.

‘Je liegt’, riep ik verontwaardigd. Je krijgt geen cent van me.’

Op de liegladder van Jan Henk van der Velden, een hiërarchie van zeven treden, scoort deze vrouw hoog. Wie argeloze voorbijgangers bedriegt en alleen aan zijn eigen gewin denkt, krijgt trede zeven, ook al kost het de slachtoffers maar een paar euro. De onderste trede is voor degenen die onbewust de waarheid vertekenen, zoals de ooggetuige van een overval die denkt dat hij de waarheid spreekt als hij de verkeerde dader aanwijst. Trede twee is voor de culturele leugentjes - Sinterklaas bestaat echt -  en de feel good-leugen: ‘O wat heb je een heerlijke ovenschotel gemaakt.’ Enzovoort. Hoe hoger op de liegladder, hoe ernstiger de leugen.

De Utrechtse advocaat Jan Henk van der Velden raakte gefascineerd door leugens; door de manier waarop mensen hun leugens rechtvaardigen en door de rol die de omgeving daarbij speelt. Wat begon als een methode om zijn eigen ervaringen te ordenen, mondde uit in een boek om lezers houvast te geven bij de beoordeling van een leugen. Van der Velden plaatst zichzelf in de rol van objectieve buitenstaander en probeert vanuit maatschappelijk perspectief orde te brengen in de veelheid van leugens.

Dat valt niet mee, want wie leugens in categorieën probeert te verdelen, komt erachter dat hij niet alleen rekening moet houden met de normen en waarden van de leugenaar, maar ook met de omstandigheden waaronder de waarheid wordt verdraaid, ontkend of verzwegen. Hij ontkomt bovendien niet aan de vraag wie er belang heeft bij de leugen. Waarom zou je de aardige buurvrouw kwetsen door te zeggen dat de nieuwe jurk haar absoluut niet staat? En waarom zou je op de achteloze maandagochtendvraag van een collega antwoorden dat je het hele weekend ruzie met je partner hebt gehad?

Met dit soort leugens weten we wel raad, lastiger wordt het als een leugen ons voor een moreel dilemma plaatst. Moet je meewerken aan het bedrog van je beste vriend, terwijl daardoor het belang van diens vrouw wordt geschaad? Voor wie kies je dan? ‘Voor dergelijke morele dilemma’s is geen goed of slecht antwoord te vinden’, schrijft Van der Velden. Hij waarschuwt de lezer wel: ‘Als iemand je een geheim wil toevertrouwen, is het in elk geval de vraag of je dat klakkeloos moet aanvaarden.’

Iedereen liegt, behalve ik, is een toegankelijk boek, met veel anekdotes uit de advocatuur en de privé-sfeer; het boek besteedt bovendien aandacht aan beruchte leugens, zoals de vastgoedfraude en de verzinsels van psycholoog Diederik Stapel. De liegladder is meer dan een handige hoofdstukindeling. Ze geeft inzicht in de verschillende functies van liegen: van zelfbescherming en sociaal smeermiddel tot het oppoetsen van je imago en middel om je macht te vergroten. Het boek installeerde bij mij bovendien een alarminstallatie voor leugens. Steeds als ik lieg, vraag ik me af waarom ik het doe en wat mijn score op de ladder is.

 

Jan Henk van der Velden, Iedereen liegt, maar ik niet. Der waarheid over leugens. Jokkebrokken en moraalridders langs de liegladder. A.W. Bruna Uitgevers, 2011. 217 pagina’s. ISBN 978 94 005 0052 5.

 

Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant van 4 februari 2012.