Een fortuinlijke psychopaat

 

James Fallon, een succesvolle wetenschapper, heeft het brein en de genen van een psychopaat. Hoe komt het dat hij niet gewelddadig is? En heeft het voordelen om zo’n persoonlijkheid te hebben?

Op een zonnige oktoberdag in 2005 legt de Amerikaanse hoogleraar psychiatrie James Fallon de laatste hand aan een artikel over psychopathische moordenaars. Al meer dan tien jaar analyseert hij hersenscans van gewelddadige mannen en nu heeft hij een overeenkomst ontdekt: op alle scans ziet hij een lage activiteit in de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor zelfbeheersing en empathie.

Als het artikel af is, begint Fallon aan zijn volgende klusje. Hij bestudeert de hersenscans van Alzheimerpatiënten, waaronder die van een controlegroep, zijn eigen familie. Bij de laatste schrikt hij. De scan lijkt sprekend op die van de psychopathische moordenaars waarover hij net een artikel heeft geschreven. Er is vast iets misgegaan, denkt hij. Misschien zijn de stapeltjes verwisseld?  

Maar er is geen fout gemaakt. De scan is van hemzelf. James Fallon moet lachen om zijn ontdekking. Hij een psychopaat? Dat kan niet waar zijn. Hij slaat niet, heeft een prachtige academische carrière en is gelukkig getrouwd. Ook Diane, zijn vrouw, gelooft de uitslag van de scan niet. ‘Je hebt aardig wat slechte gewoonten’, zegt ze. ‘Maar je bent geen psychopaat.’

Fallons wetenschappelijke nieuwsgierigheid is gewekt. En hij staat helemaal op scherp wanneer uit een stamboomonderzoek blijkt dat in zijn familie het ‘krijgersgen’ voorkomt - zijn voorvaderen zijn moordenaars en vrouwenverlaters. Met academische precisie analyseert hij zijn eigen persoonlijkheid. Hij kijkt met een nieuwe blik naar zijn geschiedenis en vraagt aan familie, vrienden en collega’s wat ze van hem vinden. Je bent oppervlakkig, koelbloedig, charmant, gehaaid en onbetrouwbaar, zeggen ze. En egocentrisch, schaamteloos en manipulatief.

‘Het drong tot me door dat ik emotioneel vaak niet echt contact met mensen maak’, schrijft Fallon, ‘en niet onderken welke uitwerking mijn gedrag op hen heeft.’ Hij ziet nog meer duistere kanten van zichzelf onder ogen: hij heeft een neus voor zwakheden van mensen en brengt anderen geregeld in gevaarlijke situaties, louter om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Bovendien is hij wraaklustig. Maar hij mist de anti-sociale eigenschappen: hij kan zijn woede beheersen en gebruikt geen fysiek geweld. Ik ben geen echte psychopaat, maar een psychopaat ‘light’, constateert hij uiteindelijk.

De ontdekkingsreis van de hoogleraar leidt tot een theorie over psychopaten, die behalve op een genetische en neurologische component ook steunt op opvoeding en ontwikkeling. Dat hij niet gewelddadig is, verklaart James Fallon uit het feit dat hij is opgegroeid in een hecht en warm gezin, met een wijze moeder en een liefhebbende vader. Vrijwel alle gewelddadige psychopaten, zo leert hij uit gevalsstudies, zijn in hun jeugd mishandeld en verwaarloosd. Hij is toch maar mooi een fortuinlijke psychopaat.

Zijn persoonlijke zoektocht heeft hem bovendien een nieuw inzicht in zijn vak opgeleverd. Vóór die gedenkwaardige dag in 2005 geloofde hij nog dat onze persoonlijkheid vooral een kwestie van genen en brein is, van nature, maar inmiddels denkt hij daar anders over: ‘Een goede opvoeding kan de waardeloze kaarten die de natuur je bij de geboorte heeft toebedeeld volledig compenseren.’ 

 

Mensen met weinig empathie en veel agressie zijn op macroniveau heilzaam voor de samenleving, vindt Fallon. Brutaliteit, vurigheid en uitzinnigheid houden de mensheid veerkrachtig en flexibel. We kunnen de milde psychopaten, ‘mensen zoals ik’, schrijft hij ironisch, goed gebruiken. Maar dan moeten we de kleine psychopaatjes wel zo vroeg mogelijk opsporen en goed behandelen. En zo vergoelijkt James Fallon charmant en vilein de duistere kanten van zijn persoonlijkheid. Het is een verrassende maar onuitgewerkte uitsmijter van dit spannende boek, waarin je spelenderwijs kennis opdoet over de aard en oorsprong van het misdadige brein.

Topcriminelen en topmanagers

De visie van James Fallon komt overeen met de ideeën van de Britse psycholoog Kevin Dutton, die De lessen van de psychopaat schreef (De Bezige Bij, 2012). Volgens Dutton is er geen officiële scheidslijn te trekken tussen een normaal mens en een psychopaat. Een psychopaat is ook niet noodzakelijkerwijs gewelddadig. Dutton vergelijkt psychopathische eigenschappen met de schuifjes op een mengpaneel in een studio. Wanneer je ze allemaal naar maximaal schuift, hoor je een oorverdovend geluid, maar wanneer je de eigenschappen doseert, kun je de prachtigste klanken krijgen. Zo beschouwd is het voordelig om een psychopaat te zijn. Een fijne mix van psychopathische trekken, van onbevreesdheid, doelgerichtheid, nuchterheid en gebrek aan empathie, kan goed van pas komen in bepaalde omstandigheden en in bepaalde beroepen: denk aan de chirurg en de beurshandelaar, maar ook aan de topmanager.

Onze eigen emeritus hoogleraar criminologie Frank Bovenkerk constateerde al in 1998 dat topcriminelen en topmanagers erg op elkaar lijken. Hun beider psychologisch profiel wordt gekenmerkt door dominantie, ambitie, doelmatigheid en bedachtzaamheid. Het verschil is dat de topcriminelen bereid zijn tot intimidatie en fysiek geweld.

James Fallon,De psychopaat in mij. De persoonlijke reis van een neurowetenschapper door de donkere kant van het brein. Nieuwezijds, 2014. 224 pagina’s. Vertaald uit het Engels door Krijn Peter Hesselink. ISBN 978 90 5712 410 5. € 19,95.

Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant van 26 juli 2014.