500 mails en 40 telefoontjes per dag

De moderne mens communiceert zich suf, maar heeft steeds minder contact.

De mobiele telefoon is een verlengstuk van ons lichaam geworden. Kinderen die hun telefoon op school moeten afgeven, worden onzeker. Ze zouden iets kunnen missen. Volwassenen die hun Blackberry of iPhone kwijt zijn, reageren panisch. Het is te vergelijken met fantoompijn, alsof er een lichaamsdeel ontbreekt, beweert de Amerikaanse onderzoeker Sherry Turkle in Alone Together, Why we expect more from technology and less from each other. Onze preoccupatie met moderne communicatiemiddelen versplintert de aandacht. En de openbaarheid van sociale media staat echte intimiteit in de weg. Internet biedt jongeren weliswaar de mogelijkheid om te onderzoeken wie ze zijn en wat ze ambiëren, maar gaat ook gepaard met angst voor afwijzing, met angst om iets te missen en met de voortdurende druk om je positief te presenteren.

De preoccupatie met ons digitale netwerk gaat zo ver dat mensen in gezelschap hun mailtjes checken, sms’en, bloggen en twitteren. Of ze op het schoolplein zijn, in de speeltuin of op een vergadering: de telefoon regeert. Zelfs op een begrafenis, bij uitstek de gelegenheid voor onverdeelde aandacht, ziet Turkle tot haar verbijstering mensen stiekem sms’jes tikken.

In Alone Together schetst Sherry Turkle, hoogleraar wetenschapssociologie aan het Massachusetts Institute of Technology in Boston, de psychologische gevolgen van de moderne communicatietechnologie. Ze baseert haar boek op vijftien jaar onderzoek en honderden interviews met kinderen en volwassenen. De psycho-analytisch opgeleide Turkle, die in haar eerdere boeken The Second Self (1984) en Life on the Screen (1995) de veelzijdige mogelijkheden roemde van computers en internet, brengt nu vooral een pessimistische boodschap, zoals de titel al doet vermoeden. In de 21ste eeuw kan de mens weliswaar de hele dag door ‘aan’ staan, maar hoe meer we virtueel communiceren, des te armer wordt ons emotionele leven.

Volgens Sherry Turkle creëert de moderne communicatietechnologie een nieuwe eenzaamheid. We denken dat we verbonden zijn met iedereen, maar in werkelijkheid zijn we samen alleen. Er ontstaat een nieuw soort zelf, met nieuwe kenmerken. Ten eerste kan het nieuwe zelf afwezig zijn, zelfs als het omringd wordt door mensen. Vol afgrijzen vertelt Turkle dat ze in de trein van Boston naar New York naast een man zit die met zijn vriendin telefonisch zijn drankprobleem bespreekt. Ze wil de conversatie niet horen, staat op en probeert elders in de trein een plaats te vinden. Maar de trein is vol en ze keert terug naar de plek naast de klagende beller. Het liefst zou ze willen verdwijnen, maar ze realiseert zich dat dit niet hoeft. De telefonerende man doet al alsof ze er niet is.

Het tweede kenmerk van het nieuwe zelf is dat het de virtuele en fysieke wereld tegelijkertijd kan ervaren. Zo zag Turkle als toeschouwer tijdens de marathon van Florence in 2009 een vrouw die tijdens het hardlopen een berichtje op haar mobiele telefoon tikte. Het derde kenmerk van het nieuwe zelf is dat het extra tijd krijgt door te multi-tasken. Je kunt je huiswerk maken, twitteren, en tegelijkertijd foto’s delen op Facebook.

Turkle illustreert haar betoog met onthutsende voorbeelden. Neem Diane, 36 jaar oud en curator van een museum. Ze krijgt zo’n vijfhonderd mailtjes en veertig telefoontjes per dag. Ze twittert, zit op Facebook en blogt. Tot twee uur ’s nachts checkt ze haar mail; ze slaapt slecht omdat ze bang is dat ze het tempo van haar Blackberry niet kan bijhouden. De stress is op haar stem geslagen. Paradoxaal genoeg kan ze nauwelijks meer praten, terwijl ze voortdurend communiceert.

De negatieve anekdotes verliezen echter hun kracht naarmate het boek vordert. Is het nieuwe zelf werkelijk armer dan het oude zelf? Na de zoveelste litanie van Audrey, Jonathan en Leo over hun ouders die tijdens het eten angstvallig het rode lampje van hun Blackberry in de gaten houden, en over de honderden sms’jes en mailtjes die ze dagelijks moeten verstouwen, hunkerde ik naar stevig empirisch onderzoek waaruit blijkt dat de huidige generatie opgroeiende tieners echt eenzamer en angstiger is dan de vorige. Vergeet Turkle niet dat de adolescentie sowieso een periode is met sterke en wisselende gevoelens van er niet bij horen en niet begrepen worden?

Halverwege het boek bekroop mij bovendien een lichte irritatie over de normatieve babyboomer die vindt dat vroeger alles beter was. Op de avond dat ik via skype intimiteiten uitwisselde met een vriendin die een halfjaar in het buitenland werkt, las ik Turkle’s kritiek op het medium. Ze schrijft met weemoed over haar moeder, met wie ze tijdens haar studententijd communiceerde door brieven te schrijven. Tegenwoordig skypt ze met haar dochter Rebecca, die in Ierland studeert. Over veertig jaar, klaagt Turkle, heeft Rebecca geen tastbare herinneringen meer aan deze conversatie. De ironie hiervan ontgaat Turkle gelukkig niet. Terwijl jongeren in haar onderzoek lamenteren dat op internet alles bewaard blijft, ook als je het zou willen vernietigen, beklaagt de onderzoeker zelf zich over de vluchtigheid van digitale communicatie.

Alone Together is informatief, onthullend en amusant, met vooral anekdotische, maar geen overtuigende bewijsvoering. En dan de vorm. Tijdens het lezen van het 360 pagina’s tellende boek a stuitte ik op een anachronistische paradox. Wie heeft er eigenlijk tijd om zo’n dik boek te lezen, als we zo druk zijn met sms’en, mailen en twitteren?

 

Sherry Turkle, Alone Together. Why we expect more from technology and less from each other. Basic Books, New York 2011. 360 pagina’s. $ 28,95. twee sterren

Dit artikel is verschenen in de Volkskrant van 5 november 2011.